Bij een natuurramp, een oorlog of een pandemie is er geen intensieve onderhandeling nodig om tot handelen over te gaan om erger te voorkomen. De brandweer rukt uit zonder onderhandelingen vooraf of nut en noodzaak. Als je er als nieuwbakken minister president – na vijf maanden onderhandelingen - nog eens minstens twee maanden over doet om dat, tegen beter weten in, in het Regeerprogramma over te nemen, en daarna nog eens minstens twee weken de tijd neemt om tot een “dragende onderbouwing” daarvoor te komen, dan herbevestig je dat er geen sprake is van een noodsituatie. De ellende beperkt zich tot Ter Apel.
Omdat de capaciteit daar willens en wetens te laag is gehouden. Ter Apel zou mogelijk zelfs aangifte tegen de minister kunnen doen, nu ze de mogelijkheden die de vigerende Spreidingswet biedt niet inzet. Maar daar zal de burgemeester van Ter Apel zijn vingers niet aan willen branden: het frame dat er sprake is van een asielcrisis is het openbare debat ingeslopen en wordt klakkeloos door vrijwel alle media gebezigd. Dat opnieuw ter discussie stellen is zelfmoord.
De focus van de crisis ligt inmiddels sterk op de controverse tussen PVV en NSC over de inzet van het instrument noodwet. Wilders dreigt het kabinet op te blazen als hij zijn zin niet krijgt. Het verwende jongetje dat weet dat hij bij verkiezingen dik wint en zijn tegenstander verschrompelt. Maar hij bluft, want niemand wil straks met deze ellendeling spelen. Bovenmeester Schoof zit klem. Tot nu toe zijn de pijlen niet op hem gericht. Hem wordt vooral onervarenheid verweten. Het is de vraag of dat een terechte conclusie is. Als je tijdens het debat met het parlement hardnekkig het gesprek hierover uit de weg gaat, ben je óf naïef, óf bang voor Wilders, of… deel je de ‘het doel heiligt de middelen’ strategie van de laatste. En zie je er geen been in om het parlement buiten spel te zetten. Wat mag blijken uit die slip of the tongue “tjongejongejonge, niet te geloven”. Versprekingen geven immers vaak een kijkje in de ziel.
Mogelijk is zijn loopbaan als spionnenbaas (immers hoogste chef geweest van AIVD en NCTV) hier debet aan. Dagdagelijkse confrontatie met alle denkbare gevaren die het land bedreigen kan leiden tot een verwrongen wereldbeeld, zoals dat politieagenten kan overkomen door hun permanente focus op wetsovertreders. En is het niet zozeer dat hij niet alert is op de uitholling van de democratische rechtstaat door de precedentwerking, maar is het in zijn visie volkomen billijk omdat de gevaren die ons bedreigen niet meer met de traagheid van een parlementaire democratische rechtstaat zijn te stuiten.
Kijk met deze blik het debat van de Algemene Beschouwingen en wat daarna volgde terug en alles valt op zijn plek: de man legt Faber geen strobreed in de weg, simpelweg omdat hij haar inzet onderschrijft; hij raakt geagiteerd als Rob Jetten hem bekritiseert terwijl hij bezig is het land te redden; hij heft zijn handen ten hemel als Vroonhoven de Grondwet erbij haalt. En hij geeft géén inkijkje in zijn persoonlijke overtuigingen omdat hij als spionnenbaas weet dat dat hem kwetsbaar maakt. Maar dat begrijpen die sukkels aan de interruptiemicrofoon natuurlijk niet, zoals ze ook echt niet begrijpen hoe groot de gevaren zijn die ons land bedreigen. En spreekt hij voor de bühne uit dat hij zich niet mag irriteren aan het parlement. Wat ook weer een soort verspreking is, want daarmee geeft hij te kennen dat juist wel te doen. Immers: een vanzelfsprekendheid hoef je niet te benadrukken.
Schoof zit niet klem tussen NSC en PVV, maar tussen zijn eigen diepste overtuiging dat een beroep op noodrecht te rechtvaardigen valt – anders was hij niet in deze job gestapt - en zijn nagestreefde imago van onkreukbaar, neutraal bestuurder die boven de partijen staat. De bovenmeester mag openlijk geen partij trekken bij een ruzie op het schoolplein, maar verwende Geert voortrekken is de minste van alle kwaden. En met dit soort behulpzame dwazen wordt de democratie langzaam meer zeker uitgehold.